Marie-Julie van Wattingen - van Vlierden

15 april 1923

Een mensenleven geleden, in een land hier ver vandaan, op het eiland Java, werd op een mooie dag in april een meisje geboren: Marie-Julie.

Haar moeder, uit Celebes afkomstig, werd de Roos van Malang genoemd en haar vader, een knappe Hollander, was hoofd van de suikerfabriek Panggoonredjo.

De kleine Julie was de jongste van 4 kinderen. Julie had een onbezorgde jeugd in Malang, het gezin woonde in een grote villa en ze hadden een baboe, een kokkie, djongels voor de tuin en een pemandu (chauffeur). De baboes waren niet altijd even voorzichtig, lieten Julie een keer vallen en ook kreeg ze hete thee over zich heen. Ze groeide op met de ulars (slangen) en cicaks (hagedissen) en toen de Merapi uitbarstte, had de zon dagenlang niet geschenen.

1926: terug naar Nederland

Door een noodlottig ongeluk, volgens Julie door toedoen van Adat (Maleis voor tovenarij) stierf haar vader toen ze amper 3 jaar oud was, en vertrok haar moeder met de 4 kinderen naar Nederland. Na een reis van 4 weken op het passagiersschip "Indrapoera" kwamen ze in Holland aan. Het vroor, de meisjes droegen dunne zomerjurkjes en de jongens korte broek, moeder in een dunne Sarong Kabaja.

Het gezin betrok een deel van een huis in de Parkstraat in Arnhem, dat haar vader ooit had gekocht voor de familie en waar een advocatenpraktijk huisde. De jonge weduwe mocht met haar kinderen in het achterkamertje wonen, de advocaat zelf woonde in het mooiste deel. De grote keuken moest gedeeld worden met de dienstbode; dat vond haar moeder niet prettig en ze verhuisde haar fornuis naar de badkamer, waar volgens Julie, poffertjes gebakken werden op de wc.

De schooltijd was niet fijn, Julie zat achter in een hele grote klas en het meeste ging aan haar voorbij, ze zat uit het raam te kijken, te dromen. Ze leek toen al de wereld van een afstandje te bekijken, zich te verwonderen over alles waarmee de mensen zich zoal bezighielden. Alleen wat haar interesseerde, daarin kon ze goed mee komen: tekenles. Haar vader had ook geschilderd. In haar herinnering zag ze een mooi schilderij aan de muur; klaprozen en een glazen bol. Dat heeft haar interesse in de schilderkunst wakker gemaakt.

1939: kunstopleiding

Broer Jan had gezien dat Julie een talent had voor tekenen en hij zorgde ervoor dat ze op haar 16e naar de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag kon en later ook naar Lausanne in Zwitserland. Toen de oorlog uitbrak, moest Julie terugkeren naar Nederland. Met haar talent en een enorme dosis doorzettingsvermogen en discipline doorliep ze de academie en leerde oa van haar leraar Paul Citroen compositie, etsen, landschappen, houtsnijden, modeltekenen, typografie, stillevens, etc.

De oorlogstijd bracht de familie door in Arnhem en samen met haar broer Wim raakte Julie betrokken bij een duister zaakje van een, wat later bleek, criminele vriend. De jongeman beweerde op de meubels te willen passen van een Joods gezin dat weggevoerd was. Wim en Julie waren zo goed - beter gezegd zo naïef - om de jongen te assisteren bij het weghalen van de huisraad met een bakfiets en deze op te slaan bij hun moeder in de serre. Natuurlijk werden ze gesnapt en zowel Wim als Julie kregen een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden aan hun broek.

Zoals een goed en braaf meisje betaamt in die tijd, ging Julie na de academie, naar de huishoudschool aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag, hoewel ze voor het huishouden niet echt interesse of talent had. De hoogste cijfers haalde ze daar voor het vak kunstgeschiedenis. Later moest ze vaak lachen, als ze zei dat ze gediplomeerd huishoudkundige was.

1950: ontmoeting met Frans

Waar Julie ook veel plezier in had, dat was kunstschaatsen. Dat kon ze goed, ze deed pirouetjes en flikflaks op de kunstijsbaan de Hokij in Den Haag en trok daarmee en natuurlijk met haar lieve gezichtje, de aandacht van de charmante ijsdansleraar Frans, die daar met zijn leerlingen aan het werk was.

Al gauw waren ze onafscheidelijk. Maar Frans was een flierefluiter, wilde zijn vrijheid niet kwijt. Trouwen? Nee, daar was hij helemaal niet aan toe. Hij woonde op zijn zeilboot op de Kaag, waar hij in het zomerseisoen waterski-les gaf en wilde dat Julie bij hem kwam inwonen. Aldus geschiedde en zo kon het gebeuren dat Frans en Julie al in de vroege jaren 50 samenwoonden, hoe modern is dat?

1954: huwelijk en gezin

Vier jaar hebben ze verkering gehad; toen was Julie het zat en kocht een uitzet. Frans begreep de hint; er moest getrouwd worden. Op 20 januari 1954 werd hun huwelijk voltrokken en onder een boog van ski's en schaatsen gaven ze elkaar het jawoord.

Precies 9 maanden later, op 22 oktober van dat jaar, kwam Marion ter wereld. Ze herinnert zich haar vroege jeugd met veel plezier:

"Ik groeide op in een woonark in Voorschoten, gelegen in een sloot naast een boerderij. We haalden verse melk bij de boer, ik speelde in de wei met de koeien, verdronk bijna nadat ik van de loopplank afkukelde en viel een keer in een gierput, waar ik maar net op tijd aan m'n haren uit getrokken werd."

familie Doorzon?

Toen bijna 5 jaar later John geboren werd, moest er uitgekeken worden naar een echte woning en zo kwam het jonge gezinnetje terecht in een heuse eengezins-doorzonwoning in de Oranjeboomstraat in Voorschoten. De koning te rijk waren ze, een echt huis, met een echte tuin en hele grote ramen. Als enige gezin in de straat hadden ze geen vitrage, want dat vond Julie zo truttig. Voorbijgangers loerden nieuwsgierig naar binnen en dachten dat we aan het verhuizen waren.

Ze hadden geen vloerkleed en een heel strak bankstel dat tot op het einde nog in Julie's flat stond en nog altijd een gewild model is. Ook hadden ze linoleum op de vloer en dan gingen alle meubels aan de kant en mochten de kinderen, op hun door Julie gebreide bedsokken, met een aanloopje over de vloer glijden. Zo werd de vloer meteen mooi geboend, hoefde dat ook niet meer. Hoezo doorsnee gezin?

60-er jaren: de kunst aan bod

Julie was een bijzonder lieve en zorgzame moeder en in de avonduren naaide ze kleding voor zichzelf en voor de kinderen. Maar al gauw kwam de kunstenares in haar naar boven, die iets creatiefs wilde doen met de lappen stof. Ze begon kunstzinnige wandkleden te maken. Ze kwam in aanraking met de Voorschotense Kunstkring en van het een kwam het ander. Ze deed mee aan kunstmarkten, en zo begon haar lange carrière als kunstenares.

Toen het gezin naar het oosten van het land verhuisde, vanwege Frans zijn werk, kreeg ze in het huis in 't Harde een prachtig atelier op zolder, waar ze jarenlang, naast zelf gewerkt te hebben, ook groepjes leerlingen had. Met een aantal van hen groeide een hechte vriendschap.

Na de wandkleden kwamen glasmozaïeken, batiks, zijdeschilderen, pastels, airbrush, gouache, olieverf, acryl, portretten, collages op papier, linoleumdruk, behangdruk, tie-and-dye en ga zo maar door. Julie zocht steeds nieuwe mogelijkheden met andere materialen, vond iedere keer weer nieuwe uitdagingen en stortte zich dan volledig op een nieuwe techniek. Ze exposeerde in Zwolle, 't Harde, in Heerde, Elburg, Kampen etc.

1979: Indonesië

Van Frans kreeg ze alle vrijheid om zich te wijden aan haar passie. Zo ging Julie op haar 58e in haar eentje naar Indonesië, niet om haar roots te zoeken, daar was ze helemaal niet mee bezig, nee ze wilde zich verder specialiseren in de techniek van het batikken. Haar reis leek bij aankomst op vliegveld in Jakarta in het water te vallen, toen bleek dat haar visum in de tijd tussen het aanvragen en de werkelijke reisdatum alweer verlopen was. Ze moest terug naar Singapore om daar een nieuw visum aan te vragen, wat na veel heen en weer gedoe, lukte.

Een brief aan haar moeder begon met: "lieve mams, ik ben hier in 't paradijs terechtgekomen".

Wat genoot ze van de vogels, de krekels, de becaks, de bamboedragers, de eetwarenstalletjes, de theepluksters, de kleine huisjes met veranda's, het zalige eten, alles werd tot in detail beschreven in brieven naar huis.

Ze leerde het geheim van echte javaanse saté, bezocht haar foster parents kind in de kampong; zag de Borobudur, zag een Angklung voorstelling (bamboe instrumenten en danseressen), aquarelleerde de witte poort in het gras van de Alun Alun in de Kraton. Ze volgde dagelijks, zittend op een bamboe-matje, lessen bij haar batikleraar Mas Tri en leerde de kneepjes van het vak. Ze maakte prachtige batiks, een mengeling van traditionele batikkunst en hedendaagse moderne kunst, die ze mee terug nam naar Nederland.


1982: een nieuwe wending

Frans had zijn eigen passie, hij bouwde in de tuin aan zijn droom: een groot zeilschip, waarmee hij rond wilde gaan reizen. Voor die tijd hadden ze een motorschip gehad, waarmee ze in de zomer vele vakanties vierden in Friesland, op het IJsselmeer, maar ook mee naar Frankrijk voeren. Julie genoot daar ook heel erg van. Maar op zijn eerste lange zeiltocht overleed Frans op de terugreis uit Denemarken. Zo nam Julie's leven in 1982 opnieuw een wending door een noodlottig ongeval.

spiritualiteit

Het betekende een ommekeer in Julie's leven en ze ontpopte zich tot een sterke, onafhankelijke vrouw. Behalve aan de kunst kon ze zich ook gaan wijden aan haar zoektocht om de essentie van het leven te doorgronden.

Naast de Christian Science, waar ze mee opgegroeid was, raakte ze steeds meer geïnspireerd door de Oosterse wijsheid. Thema's uit boeken, geschriften en lezingen vonden hun uitdrukking in de vele schilderijen die ze maakte. Via Bhagwan, Krisnamurti, Yogananda en vele anderen kwam ze uit bij Sai Baba.

In een paarse aquarel beeldde ze deze zin van Sai Baba uit:

"Duik diep in de oceaan van kalmte en rust en verwerf de waardevolle parel van goddelijke gelukzaligheid, de gelukzaligheid van het Zelf, de innerlijke werkelijkheid."

Wederom maakte Julie een grote reis, dit keer naar India om in de ashram van Sai Baba de Wijsheid te zoeken, samen met vele andere volgelingen.

Mooie jaren volgden, waarin ze zich voornamelijk bezighield met haar kunst, met als hoogtepunt voor haar 75e verjaardag een grote solo-tentoonstelling in de Kunstkring te Epe, waar 75 van haar schilderijen hingen.

Voor Jang was dit de eerste keer dat hij haar werk zag, en hij heeft meteen 'de gesluierde' gekocht, geïnspireerd door een foto in de krant van een Afghaanse vrouw. Nou ja, meteen... Julie zei: "als je nou 2 weken wacht hoef ik geen commissie aan de galerie te betalen en krijg je dat als korting."

2002: Apeldoorn

Intussen begonnen haar ogen slechter te worden en leek het haar verstandig om dichter bij haar dochter en kleinkinderen te gaan wonen. Het huis in 't Harde werd verkocht en in het centrum van Apeldoorn werd een leuk appartement gekocht. Haar wereld werd steeds een stapje kleiner: eerst ging de auto de deur uit, toen de fiets, en toen zelfs haar schildergereedschap - ze kon de strakke lijnen van haar favoriete schilderstijl niet meer trekken.

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: toen Marion haar een keer meenam naar een workshop kleurbeleven, ging Julie weer volop aan het schilderen - nu niet met strakke lijnen maar met een losse streek, vanuit een beleving, vanuit een intuïtie.

2008: Amsterdam

Toen Jang en Marion besloten Apeldoorn te verruilen voor Amsterdam Noord, was er geen enkele twijfel: "dan verhuis ik mee." Zo gezegd zo gedaan en op haar 85e begon ze aan een zoveelste nieuwe uitdaging. Ze genoot van alles wat een grote stad te bieden heeft, de musea, galeries, lezingen, met als favoriet uitje: in de English Tearoom aan de Singel een lemon merengue taartje eten en daarna naar de Au bout du Monde, een esoterische boekwinkel. Blijer kon je haar niet maken, nou ja, met een kroket dan misschien...

Enkele jaren later ging wéér al het schildergerij de deur uit - uit frustratie van het steeds slechter kunnen zien. Maar ook toen vond ze toch weer nieuwe inspiratie, nieuwe technieken om het gemis van haar zicht te compenseren. Ze plakte schilderstape op een doek en vulde de vlakken op met een roller. Er bleven maar prachtige doeken onder haar handen vandaan komen. De kunst is voor haar altijd een onuitputtelijke inspiratie gebleven.

zoeken naar wijsheid - en zoetigheid

Toch was het met het steeds slechter wordende zicht op een gegeven moment echt voorbij. Vanaf dat moment kreeg de Oosterse wijsheid een steeds grotere rol. Ze las - met een speciaal apparaat voor slechtzienden - hele boeken van diverse denkers en mede-zoekenden, naar de ultieme waarheid over het mysterie van het leven.

Nooit heeft ze geclaimd die waarheid met zekerheid te hebben gevonden, maar vooral in de laatste jaren werd ze vooral geraakt door het gedachtengoed van Maharaj Nisargadatta, een Indische guru die leefde van 1897 tot 1981.

Nisargadatta zegt: "onze werkelijke identiteit staat los van geboorte en dood, is oneindig en tijdloos absoluut gewaarzijn. Ons enige zelf verzonnen probleem is dat we onze identiteit verkeerd begrijpen: we nemen aan dat we een individu zijn, maar feitelijk zijn we altijd het absolute."

2017: uitzien naar eeuwigheid

Julie is het jongste kind van een ijzersterk gezin - haar moeder werd 97, haar zus 86, haar broers 98 en 101. Ze zag er altijd een stuk jonger uit dan haar werkelijke leeftijd. Als mensen haar echte leeftijd vernamen, zeiden ze dat ze wel 100 zou worden. Maar Julie zei dan "Ik word geen 100, ik word eeuwig."

In haar laatste weken was het voor ons een voorrecht om voor haar aardse wezen te kunnen zorgen, en daarin haar eeuwige wezen te mogen ontmoeten.

Vanaf het moment dat ze wist dat ze dit aardse leven binnenkort zou verlaten, kwamen de verhalen; anekdotes, jeugdherinneringen, wijze levenslessen die ze ons mee wilde geven, avonturen, grapjes, vroegere twijfels en frustraties. Al die verhalen, die bijna 95 jaar zaten weggestopt achter de bescheidenheid van haar persoon, borrelden naar boven, als een onuitputtelijke bron. Uren en uren bleef ze spreken, eerst vanuit haar stoel, later vanuit haar bed.

Keer op keer zei ze, dat we niet de persoon zijn die we denken te zijn maar de identiteit, en dat alleen de persoon sterft. Onze identiteit is onsterfelijk, maar staat los van al die details die we als persoon zo belangrijk maken. Wat ze ons wilde laten zien is meer dan een troost om het verlies van dit aardse bestaan. Het was bijna alsof ze er naar uitkeek om zich uit die persoon te kunnen terugtrekken om terug te keren in de eeuwige moederschoot van de absolute en allesomvattende identiteit. Wij hebben haar tot aan het allerlaatste stukje mogen begeleiden.

2018: de cirkel is rond

Na een lang en rijkgevuld leven als persoon Julie is ze nu weer terug waar ze bijna 95 jaar geleden begon. Haar leven was een avontuur, waar ze met volle teugen van heeft genoten. Zoals ze het zelf zei:

"wat ik zocht, heb ik gevonden; het boek kan dicht."